De VILLA is in 1898 gebouwd voor de directeur van de zinkfabriek te Budel-Dorplein, Emile Dor. Het pand dat zowel kenmerken heeft van het eclecticisme als van de Italiaanse Neo-renaissance maakt onderdeel uit van het
fabrieksdorp, zoals dat vanaf 1892 werd opgezet door de gebroeders Dor ten behoeve van de door hen opgerichte zinkfabriek.
De tweelaagse onderkelderde villa heeft een L-vormige plattegrond. De gevels zijn gepleisterd met schijnvoegen en wit geschilderd. Op de hoeken heeft het pleisterwerk verticale accenten, eindigend in forse kwartronde consoles. Op
de zadeldaken met overstek van hoofdgebouw en uitbouw liggen leien in rensdekking.
Het rechtergedeelte van de villa risaleert. Boven de keldervensters bevinden zich links en rechts van de deur schuifvensters, op de eerste etage zijn er drie schuifvensters.
De vensters en de deur hebben een sobere sieromlijsting. Een hoge bordestrap met kunststenen balusters in de leuningen leidt naar de paneeldeur, die is voorzien van een bovenlicht met sierroedenverdeling. Links is er een
terugspringend gedeelte, met in de hoek tussen de haakse aanbouw en het boven beschreven deel een deur met halfrond bovenlicht met straalvormige roedenverdeling en een getoogd raam. De gootlijst rust op forse klossen. De
eenlaagse uitbouw is blind. De rechterzijgevel heeft een kelderraam, daar boven twee etages met elk één getoogd venster en onder het dak twee getoogde ramen, voorzien van een gepleisterde sieromlijsting. De linkerzijgevel bezit
boven de kelder rechts een paneeldeur met trap, onder lessenaarafdak met sierwerk en links een getoogd venster. Hier boven bevinden zich drie getoogde achtruits vensters, waarvan het middelste lager is geplaatst. Onder de nok
bevinden zich drie rondboogvensters. Deze stolpvensters hebben een karakteristieke afgeronde verbreding op de kruising. In de uitbouw is er boven een getoogd kelderraam een breed getoogd zestienruits venster ter verlichting
van de keuken. Haaks op deze aanbouw staat een eenlaags wit geschilderd bakstenen gebouwtje onder zadeldak.
Langs beide zijgevels is er een kort muurtje ter afscherming gemetseld.
De achtergevel bezit een centraal geplaatste trappartij met in gekrulde decoratie uitwaaierende zijden. Het bordes is afgezet met een ijzeren sierhek. Onder de trap bevinden zich aan beide zijden twee getraliede rondboog- en twee
ovale openingen. Aan weerszijden van de vleugeldeur met bovenlicht bevinden zich twee vensters. Daar boven zijn drie vensters geplaatst, afgewisseld door drie lagere rechthoekige nissen. Deze zijn net als de vensters voorzien van
een sierlijst als latei, op consoles.
Het terugspringende gedeelte is links voorzien van drie getoogde vensters boven elkaar met geprofileerde omlijsting. Rechts onder het dak is een groot getoogd zestienruits venster.
Het gehele pand is onderkelderd en voorzien van diverse ruimten met getoogde nissen voor wijnopslag. Aan de voorzijde is de kelder te betreden via een deur onder het bordes. Aan de achterzijde lucht de kelder door via de
getraliede openingen van het bordes aldaar. De beletage bezit een ruime entreehal, een gang die het pand in de breedte doorsnijdt en aan de voorzijde links en rechts een kamer. Aan de tuinzijde bevinden zich drie, tot één kamer
verbouwde ruimten. De gang eindigt rechts in een goederenlift en rechts in een brede bordestrap met kastruimte.
Het haaks aangebouwde deel bevat een dwarsgang met toilet, een portaal met kleine trappartij en een keuken aan de voorzijde.
Hiernaast bevindt zich de deur aan de voorzijde met de verdwenen trap. Aan de tuinzijde bevindt zich één grote kamer. Een deur in het portaal leidt via een buitentrap naar de van gele tegels voorziene zijplaats. Zo bereikt men
de ruimte onder de keuken met wasplaats en aanbouw met toiletruimte. Alle ruimten op de begane grond zijn voorzien van een terrazzovloer met siermotieven. In de hal zijn dit geometrische vormen, in de salons aan de
tuinzijde bladmotieven. De oorspronkelijke heteluchtverwarming is herkenbaar aan koperen vloerroosters waarop staat: "Brevete A. Degrelle Liège Belgique". De plint is van wit marmer, de vensterbanken van beigekleurig marmer.
De kussenpaneeldeuren hier en elders in het pand hebben brede sponningen, beide van pitchpine. De hal en sommige van de ruim vier meter hoge plafonds zijn voorzien van profiellijsten en brede voluutconsoles. De overgang
van de ene tot de andere ruimte wordt geaccentueerd door rondbogen. De etage hier boven bevat diverse kamers,
waarvan de grootste geplaatst zijn aan de tuinzijde. De marmeren schouwen zijn ook hier weggehaald en de bijbehorende rechthoekige staande spiegels met geprofileerde gipsen lijst zijn gebroken. In het haaks aangebouwde
deel bevindt zich een grote brandkast met gecompliceerd mechanisch sluitmechaniek, met opschrift Brevete, Albert Wille, Liège.
De zolderetage bezit een eenvoudige houten kapconstructie. Voor het huis staat een hoog gietijzeren sierhek, dat is geplaatst op een bakstenen muurtje. Het ingangsgedeelte bestaat uit twee openzwaaiende hekken onder een poort,
hoger en rijker bewerkt met spiralen en krullen. Het huis en het hekwerk zijn geplaatst in de zichtas met de kerk.
Achter het huis bevindt zich de grote tuin, waarvan enkele monumentale loofbomen uit de bouwtijd resteren.
De villa met hekwerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van De Kempen, namelijk de stichting van fabrieksnederzettingen met
woningen voor alle sociale lagen, het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de fabrikantenvilla onder invloed van de industrialisatie. Het object is van architectuurhistorisch belang door de rijke
stijl en detaillering, die het karakter van een representatieve fabrikantenvilla versterken en is tevens van belang door de oorspronkelijke onderdelen van het exterieur. Het heeft ensemblewaarden als onderdeel van een groter
geheel, het als gezicht te beschermen fabrieksdorp Dorplein. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische, bouwtechnische en typologische zeldzaamheid.